Rowan Williams: geloof in de publieke ruimte

Rowan Williams: geloof in de publieke ruimte

18-04-2018


Wie de laatste tijd een kring bij mij heeft gevolgd, weet dat de Engelse theoloog Rowan Williams (1950) mij boeit. Williams is jarenlang pastor geweest, hoog-leraar ook, was aartsbisschop van Canterbury, schrijft naast essays ook poëzie en is lid van het Britse Hogerhuis. Waar hij ook over schrijft – zijn belangstelling is buitengewoon breed – de diepzinnigheid sijpelt overal doorheen. Het treft mij dat hij er vrijwel telkens in slaagt om midden in onze complexe actualiteit samen-bindende invalshoeken te vinden. De originele wijze waarop hij de christelijke traditie of Bijbelverhalen daarin betrekt ervaar ik als zeer inspirerend.

Geloof is constructief
Williams kan zo geëngageerd zijn, omdat hij ervan overtuigd is dat religie en geloof – in alle diversiteit – een constructieve bijdrage kan leveren aan een verantwoordelijke samenleving. Terwijl de algemene opinie nogal eens geneigd is religie en geloof terug te wijzen ‘achter de voordeur’, meent Williams juist dat ze onmisbaar zijn in het openbare leven. Hij blijft daar overigens weldadig nuchter onder. Ronduit kritisch is hij over de absolute claims die in onze cultuur onder het mom van ‘seculier’ of ‘rationeel’ op onze gedeelde werkelijkheid worden gelegd. Hoewel Williams als geen ander weet dat ook christendom en kerk op dit terrein hun partijtje hebben meegeblazen, lukt het hem een andere, positieve grondhouding in te nemen. Hij laat zien dat ‘geloof’ en ‘vertrouwen’ het mogelijk maken om nieuwsgierig te zijn naar de ander, zonder onkritisch te worden.

Lokale verbondenheid
Williams is iemand tegen wie je bewonderend kunt opzien - hij heeft ook wel een uniek talent. Tegelijk nodigt zijn manier van denken ook uit zelf op zoek te gaan. Zijn perspectieven zijn volgens mij zinnig voor een kerkelijke gemeen-schap. Vragen die hij stelt zijn in feite ook vragen die we in onze gemeente de afgelopen jaren zijn gaan stellen: wat is onze positie in de omgeving waarin we leven? Hoe zijn we met onze (pluriforme) omgeving verbonden of kunnen we ons gaan verbinden?

Geen ‘cosmetische diversiteit’
Het valt mij op dat Williams sterk ageert tegen ‘cosmetische diversiteit’. Je kunt wel roepen dat je diversiteit waardevol vindt, maar blijft dat niet oppervlakkig? Diversiteit komt tot uitdrukking in wat mensen doen, in de keuzes die ze maken, aldus Williams. Het komt er op aan die diversiteit op het spoor te komen. Onze omgang met het materiële is daarbij voor Williams een ijkpunt: daar vallen de beslissingen. Hoe maken, verkopen, bewaren en organiseren we deze materiële werkelijkheid? Te denken valt aan voedsel, kleding. Hoewel deze vragen zonder meer een globale dimensie hebben, benadrukt Williams juist de lokale kant. Ook in een lokale economie zijn er verschillende manieren waarop wij met de materiële werkelijkheid omgaan. Daar komen we de diversiteit op het spoor.

De natuur in het Markdal
Recent zijn we als gemeente nader in contact gekomen met de stichting Markdal, die de natuur van het Markdal verder wil ontwikkelen. (U kunt daarover elders in Kerknieuws meer lezen.) ‘Natuur’ is ook een aspect van onze materiële werke-lijkheid. Er bestaat een groot aantal opvattingen over ‘natuur’: hoe we natuur ‘maken’, verkopen (toerisme!), bewaren en organiseren. Williams meent dat je over dit soort zaken serieuze, openbare gesprekken mag voeren. Leidend in zo’n gesprek kan zijns inziens de vraag zijn: wat is goed voor het gemeenschappelijk menselijk leven?

Gemeenschap
Dit soort invalshoeken maakt mij enthousiast om verbindingen te zoeken. Tegelijk kan ook wel eens een gevoel van verlegenheid de kop op steken. Bijvoorbeeld door de voor veel mensen beladen geschiedenis van de kerk. Heeft de kerk wel iets te zoeken in ‘openbare gesprekken’? Dat is een reële vraag. Ook deze: hoe kun je samen in een gesprek op zoek gaan naar wat goed is voor het gemeenschappelijk leven als boven dat gesprek steeds een claim van (absolute) waarheid hangt? Williams stelt voor om het grote universele perspectief en de historische barrières maar even tussen haakjes te zetten en te beginnen bij de diversiteit die er is en bij wat (lokaal) verbindt:
“We zijn nu al buren en medeburgers en hebben geen behoefte aan getto’s of aan de herbevestiging van een fictief eenvormig verleden, maar aan een gewone intelligentie, sympathie en nieuwsgierigheid wanneer we gecon-fronteerd worden met verschillen. Dat is immers de basis van al het leren en volwassen worden, zowel voor individuen als voor samenlevingen.”

Pasen: mensen doen ertoe
Williams positieve grondhouding zie ik, ten slotte, ook terug in wat hij over Pasen schrijft. Alles wat we vieren – de schandelijke dood van Jezus én zijn opstanding – nodigt uit om niet te grote woorden te gebruiken. En tegelijk om ons niet te schamen voor het besef dat er werkelijk iets op het spel staat. Mensen doen ertoe! Als Jezus er voor God zó toe doet, dan doen alle mensen ertoe. De God die zich met ons bezighoudt, is het bovendien te doen om de heelheid van wie we zijn. We zijn mensen met een lichaam en een geschiedenis, hebben een materiële dimensie die gezien wordt. Over de opstanding van het lichaam schrijft Williams ergens: dit betekent dat God ‘is geïnteresseerd in alles wat we zijn geworden als historische en materiële wezens, en dat zal Hij doen verrijzen.’

Ds. Eward Postma

NB Er worden steeds meer boeken van Williams vertaald. Twee suggesties:
-Geloof in de publieke ruimte (Vught, Skandalon, 2013).
-God met ons. De betekenis van het kruis en de opstanding – toen en nu (Berne media, 2018)

ds. Eward Postma