Klaaglied

Klaaglied

26-03-2016


Een hartgrondige klacht vindt niet gemakkelijk zijn weg. De ervaring van rauwheid laat zich niet eenvoudig delen. Een klaagzang benoemt wat niet goed is en schrijnt. Zij dringt zich op, bepaalt meer bij het donker dan bij het licht en is daarom per definitie ongemakkelijk.

In de stille week proberen we het uit te houden met het Bijbelse klaaglied. We luisteren naar een stem die klaagt en aanklaagt. De stem van een verwoeste stad, die als een weduwe achterblijft. Is er leed als het leed dat mij wordt aangedaan?

Zonder al te veel moeite kunnen we ons de straten van Homs en Aleppo voor ogen stellen. Het Klaaglied maakt de bitterheid tastbaar.

Uniek aan het Bijbelse klaaglied is dat we ons met de rauwheid tot God richten. Dit gebed gaat niet uit van een plaatje, van het leven zoals het 'hoort te zijn', maar vanuit de ervaring van wat niet goed is.

Wie de taal van het Klaaglied gebruikt is eerlijk over wat rauw op het dak valt. En die spreekt dus woorden die afwijken van wat gebruikelijk is: niet verzachten, niet maskeren, maar uitspreken wat benauwt en beschadigt. De fouten van een verder verleden benoemen, net zo goed als wat zich aan pijnlijks voortsleept in het heden.

Wat op het spel staat is Gods nabijheid, zijn betrokkenheid. Is Hij hier aanwezig?

Omvat Hij inderdaad dit leven nu?

Het zijn vragen die samenkomen in het gebed van Jezus, als hij beseft dat geen mens hem zal redden.

ds. Eward Postma