Na de nacht, vijftig dagen feest

Na de nacht, vijftig dagen feest

17-04-2015


Er kan veel stuk gaan tussen mensen, in mensen. Wat goed en gezond leek, mondt door een paar missers uit in iets onverkwikkelijks. Woorden die onverteerbaar zijn - 'ik hoor niet bij jou'. Zo kan samenleven veranderen in zijn tegendeel, dat de vraag opkomt: wat wisten we tot hier helemaal van het leven en van onszelf?

Met heel haar hebben en houden deelt de kerk in de ervaring van ontgoocheling. In de drie dagen van Pasen gedenken we dat zij uit een mislukking herboren is. Vriendschap, opgebouwd in jaren samen optrekken, ging in één donkere nacht kapot. Wie van de vrienden zag er werkelijk heil in de weg van Jezus en kon bij hem blijven? Toen het erop aan kwam, haakten ze, hoe bevlogen ook, stuk voor stuk af. Het eigen hachje woog het zwaarst. De kortste weg naar behoud - het verraad, het liegen, het zwijgen - was niets minder dan de afbraak van een tempel.

Eén keer per jaar ziet de kerk dit eigen faillissement diep in de ogen. Om nooit meer te vergeten dat slechts de opstanding van Christus haar redding is. Hij kwam zijn vrienden tegemoet, dwars door die nacht heen. Zijn vrede na het geweld heeft een even onverwachte als onverdiende sanering gebracht: vergeving en nieuw begin waar niets meer was.
Daar kunnen we de gehele Paastijd, dus tot aan Pinksteren, op teren. Vijftig dagen feest.

En daar blijft het niet bij. De ervaring gaat met ons mee, het jaar door. Als wij de tafel dekken, brood aandragen en doen wat Hij ons vóór de nacht heeft opgedragen: zo vaak wij het brood breken en delen, delen we in de gebrokenheid. Die weg heeft Hij ons zelf in handen gegeven, één voor één. Als we van dit brood eten, brengen we ons Hem te binnen die ons kent, dieper dan wij onszelf kennen. Want door de nacht heen wil God bij ons zijn om in het midden, het binnenste van zijn gemeente te wonen. Vastgelopen, bezeerd, beschadigd, maar met Hem verenigd: één levend lichaam.

ds. Eward Postma