Vol verwachting klopt ons hart
23-11-2014
De liturgische herfsttijd valt te betitelen als een kritieke tijd. Dat is naar analogie van het Jodendom dat in deze periode Grote Verzoendag, het Loofhuttenfeest en Vreugde der Wet viert en in dat kader wel spreekt van 'de Geduchte dagen'. In onze liturgie resoneren de toonaarden van deze feesten: er staat iets op het spel. Er is vreugde om Gods geboden. Er is het intense uitzien naar recht en vrede, het bewustzijn van schuld en het besef van oordeel. We bidden dat we de toekomst niet verspelen.
De spanning van de laatste weken van het liturgisch jaar eindigt niet op de zogenaamde laatste zondag. Zij wordt voortgezet in de 'eerste' zondag en heeft zelfs in het feest van Sint Nicolaas (het grote boek, de roe, de zak, de (on)genadige gedichten) een pendant. De in advent voortgezette spanning omvat meer dan 'het laatste oordeel' of 'het koninkrijk van God', hoewel beide een rol spelen. Naast de toekomst van het hemelse Jeruzalem is ook de ware vrede op aarde bij uitstek een thema van de herfst- en wintertijd.
Advent leidt toe naar het vieren van Kerst en Epifanie. Het woord advent komt van het Latijnse 'adventus', dat duidt op de plechtige intocht van de keizer in de steden van zijn rijk. In de liturgie van de kerk verwijst advent vooral naar de wederkomst van Christus. Het uitzien naar zijn terugkeer kleurt ons gebruik van het woord advent, dat verbonden is met hoop en het koninkrijk van God.
Er is dus een grote continuïteit tussen herfst- en adventstijd. De toekomstverwachting die de laatste zondagen van de herfst nadrukkelijk kleurt, wordt in de laatste vier zondagen voor Kerst als het ware steeds verder 'ingevuld' met de Mensenzoon die de kerk reeds mocht begroeten. De Vredesvorst die wij verwachten is hij die als een kwetsbaar kind ter wereld kwam.
ds. Eward Postma