De doop van Jezus
23-01-2014
Epifanie - dat betekent verschijning, openbaar wording. En in de kerk wordt dan bedoeld: de openbaarwording van het leven van Jezus. Een paar zondagen lang, tot aan de Veertigdagentijd, gaat het nu om de betekenis van Jezus' leven en om hoe Hij in ons gewone leven verschijnt. En dat is een goede zaak, want wij zijn in de kerk geneigd om meer nadruk te leggen op de betekenis van de geboorte en de dood van Jezus dan op de betekenis van zijn leven.
Misschien zou je kunnen zeggen: Wij voelen in het algemeen meer eerbied voor een mens bij zijn geboorte en bij zijn dood dan tijdens zijn leven. Een pas geboren kind is een groot geheim. Je weet nog niets van dat kind. Hoe zal hij zijn, wat zal er van hem worden, wat zal zijn leven voor betekenis hebben? Het is of dat kind een mysterie in zich draagt... je wordt daar stil en eerbiedig van.
Maar het kind groeit op, en met de jaren wordt steeds meer openbaar hoe hij is, en wat er van hem wordt. Het mysterie verdwijnt, het kind blijkt een gewoon mens te zijn. Ook het gevoel van eerbied voor dat kind, die mens, is verdwenen. Je weet wel hoe hij is, je kent hem wel.
Dat gevoel van eerbied voor een mensenleven komt pas weer terug als iemand dood is, dan komt er weer iets van het mysterie boven; je vraagt je af: heb ik hem wel echt gekend, heb ik hem wel recht gedaan? Heb ik de betekenis van zijn leven wel echt verstaan?
"Toen kwam Jezus uit Galilea naar de Jordaan om zich door Johannes te laten dopen". Zo begint Mattheus zijn beschrijving van het eerste openbare optreden van Jezus. Er kwamen vele mensen naar Johannes om zich te laten dopen, gewone mensen, mensen die niet zoveel anders zijn dan de mensen van nu.
Ze komen naar het stromende water van de Jordaan, de rivier die scheiding maakt tussen woestijn en beloofde land, tussen dorheid en vruchtbaarheid, tussen zwerven en thuiskomen, tussen dood en leven. En ze worden in dat water ondergedompeld, gereinigd.
Toen kwam Jezus uit Galilea naar de Jordaan tot Johannes, vertelt Mattheus, en je zou verwachten dat daar achteraan komt: om de mensen te dopen, maar in plaats daarvan laat hij erop volgen: "om door Johannes gedoopt te worden." Johannes de doper is er compleet door verrast. Jezus die gedoopt wil worden door hem, dat zet toch de verhoudingen op de kop. De rechte verhouding: dat zou zijn als hij, Johannes, gedoopt werd door Jezus. Maar Jezus zegt: laat het nu maar gebeuren, want het is goed dat we op deze manier Gods gerechtigheid vervullen. Jezus laat zich dan dopen. Hij gaat midden tussen de mensen staan, en wordt mens met de mensen. Hij wil één zijn met ons, onze weg delen op gevaar af dat het gedaan is met onze eerbied voor hem, op gevaar af dat wij ons afkeren en zeggen: zo kan de Messias niet zijn, zo - als een gewoon mens - is hij niet degene die ons uit de ellende kan halen. Hij steekt immers tot zijn nek in die zelfde ellende als wij.
Maar het bijzondere is: als hij opstaat uit het water, zo wordt er verteld: dan wordt de hemel geopend en daalt de Heilige Geest op Hem neer in de gedaante van een duif en er klinkt een stem uit de hemel: Jij bent mijn geliefde zoon, in jou vind ik vreugde.
Het gaat erom of wij geloven dat dit de manier is waarop God zich toewendt naar de mensen, of dit de manier is waarop God zijn beloften waarmaakt. Dan krijgt die doop een bijzondere betekenis. Als dat waar is, dat God, de God van Israël, niet alleen tot ons spreekt, maar ook mens wordt net als wij, en zich net als al het volk ook nog eens laat onderdompelen in het water van de dood, dan zijn wij nooit alleen. Dan komt Jezus hier uit liefde voor al die mensen die vernieuwing van hun leven nodig hebben. Dan komt hij hier om de plaats in te nemen van de mens, die tegen God rebelleert, en doet hij vrijwillig boete. Dan doet Hij wat de mens zou moeten doen, erkennen dat hij zondaar is, een rebel, een verloren schaap, de verloren zoon.
Dan is Hij dus volledig solidair. In onze nood wil hij onze broeder zijn. Zo goed als hij als gewoon mens geboren en gestorven is, zo wil hij ook als gewoon mens leven. Jezus neemt plaats tussen ons, sterker nog, hij neemt onze plaats in. Voor ons allen gaat hij staan op de plaats die een gewoon mens tegenover God past. Of de mensen zich willen bekeren of niet, dat is hun zaak. Intussen neemt de rechtvaardige de gevolgen op zich. Alle gerechtigheid moet vervuld worden.
Wilt u het zelf niet doen, dan zal een ander het doen. Zonder dat u er op aangekeken wordt. Zo betaamt het. Dat is de hoge regel in het koninkrijk der hemelen.
Sommige mensen gaan zich dan schamen. Zij worden overwonnen door de wondere, beschamende gang van zaken in het koninkrijk. Lijdt een ander hun straf, dan krijgen zij berouw. Doet een ander hun werk, dan gaan zij aan de slag. Geeft een ander extra, omdat zij niets geven, dan gaan zij ook geven.
Overwonnen worden door zo'n wondere, beschamende gang van zaken, dat is een bekering die inniger en dieper is, dan de bekering die Johannes met zijn strenge boeteprediking teweegbracht. Boeteprediking heeft hoogstens angst, schuld- of plichtsgevoel tot gevolg. En daar worden mensen niet vrolijker en ook niet barmhartiger van, alleen maar strenger.
Jezus leert Johannes een andere weg. Niet de weg van de boeteprediking, maar van de solidariteit. In onze vervreemding, in onze nood wil hij onze broeder zijn. Waar die nood vandaan komt, dat speelt voor Jezus geen rol. Of dat nu door ziekte of armoe of dood is, door ontreddering of door eigen schuld. Jezus is er voor al die mensen, vol mededogen, liefhebbend en solidair.
Dat heeft Petrus tenslotte ook ingezien: God maakt geen onderscheid tussen mensen. De God van Israël is een God van alle mensen, niet alleen van de joden,
want God maakt geen onderscheid tussen mensen, en trekt zich het lot van iedereen aan, van welk volk ook. Maar niet iedereen weet ervan of wil ervan weten.
Wie gedoopt is, die weet er van, die kent het mysterie van ons gewone leven.
Een oud lied zegt het zo:
Wij zijn van U met al ons kwaad
met onze zwakheid, onze zonden,
wij zijn van U met al de wonden
die diep in ons het leven slaat.
Dat is het mysterie van ons gewone leven:
Wij zijn van Hem, Hij neemt de verantwoordelijkheid voor ons leven en geeft ons deel aan zijn Opstandingsleven. En met dat leven worden we iedere keer gevoed als wij de Maaltijd vieren en brood en wijn ontvangen uit zijn hand. Brood uit de hemel en wijn van het koninkrijk, we hebben het broodnodig in ons gewone leven.
Ds. Lieske Keuning