Vakantie en de Bijbel
26-06-2013
De nieuwe Kerknieuws draagt als tijdsaanduiding ‘Zomer 2013’. En zomer staat voor velen naast mooi weer ook voor vakantie. “Vrij zijn†betekent dit. Het woord ‘vakantie’ is afkomstig uit het Latijn. Afgeleid van het werkwoord ‘vacare’ (vrij zijn) is in het laat-latijn het woordje ‘vacantia’ ontstaan. Dit werd gebruikt om aan te geven dat er geen rechts-zittingen waren. In latere eeuwen werd het een begrip in de universiteiten om aan te geven dat er geen colleges waren. Het rooster was ‘leeg’.
Tijd dus voor rust en ontspanning. Ontspannen wil zeggen de spanning wegnemen.
Nu zult u zich afvragen: wat heeft vakantie met de Bijbel te maken? Toch wel iets. En daarvoor neem ik u mee naar het evangelie van Marcus. In hoofdstuk 6:7-13 beschrijft Marcus de uitzending van de twaalf discipelen van Jezus waarbij zij zelfstandig, twee aan twee, het bekeringswerk van Jezus moeten verrichten. Zij verspreiden zich over het gehele land en doen wat Jezus van hen had gevraagd. En maakten daarbij waarschijnlijk vele ‘overuren’. In deze tijd zou je kunnen zeggen dat zij een werkstage hebben volbracht.
In vers 30 van datzelfde hoofdstuk komen zij weer terug bij hun Meester. Er staat (vs. 30 en 31): De apostelen kwamen weer terug bij Jezus en vertelden hem over alles wat ze gedaan hadden en wat ze de mensen onderwezen hadden. Hij zei tegen hen: ‘Ga nu mee naar een eenzame plaats om alleen te zijn en een tijdje uit te rusten.’
Jezus zegt dus eigenlijk: na een periode van hard en inspannend werken wordt het nu tijd voor ontspanning, voor uitrusten. Na intensief werk is het goed om rust te nemen. Om weer op te laden.
Deze gedachte komen we ook al in Genesis tegen. Ter afronding van het scheppingsverhaal lezen we in Gen. 2:1-3: Zo werden de hemel en de aarde in al hun rijkdom voltooid. Op de zevende dag had God zijn werk voltooid, op die dag rustte hij van het werk dat hij gedaan had. God zegende de zevende dag en verklaarde die heilig, want op die dag rustte hij van heel zijn scheppingswerk.
Ook van ons dagelijks werk moeten we op tijd uitrusten. Zes dagen werken, dan een dag rust. Een cyclus die al vele eeuwen heeft bestaan en waar we het Joodse volk dankbaar voor mogen zijn. Een cyclus die het mensen mogelijk maakt veel te presteren. Het kan niet constant doorgaan. Er moet een tijd zijn waarop kan worden ontspannen. Slaap, elke nacht, zondagsrust, elke week, vakantie, één of enkele keren per jaar.
Vakantie is hèt rustmoment in het groot. Dagen, weken komen we los van het dagelijkse ‘bedrijf’, wat dat ook moge zijn.
Tijdens onze vakantie missen wij dingen. Gaan we op reis dan missen we ons thuis, onze familie en vrienden, ons werk en de collega’s. Natuurlijk krijgen we daar veel voor terug. Nieuwe landen, steden enz. brengen ons in contact met andere mensen, andere gewoonten en tradities. Verrijkend!
Ook de thuisblijvers missen iets: jullie, de reizigers. Voor alleenstaanden en hen die niet of minder goed op reis kunnen gaan, kan dit leiden tot een gevoel van eenzaamheid, van verlatenheid. Goed, om ons ook dat te realiseren!
In grote delen van de wereld zal het opvallen dat het christendom daarop zijn stempel heeft gedrukt. Bij een reis door Europa zie je bijna altijd wel ergens een kerktoren. En daar hoort meestal ook een kerk bij. Bedenk, dat daar een plaats is waar christenen, misschien al eeuwen lang, periodiek samenkomen, daar bidden en zingen. Komt u langs een kerk, loop er dan niet zomaar voorbij. Maar loop er eens binnen. Soms leidt dat tot een heel aparte ervaring. Kunstvoorwerpen, een tentoonstelling of het mededelingenbord kunnen al veel vertellen over de lokale (godsdienstige) cultuur. Een organist die de komende dienst al aan het voorbereiden is levert soms een aparte muzikale ervaring op. En bij een gang langs de kaarsentafel kan wellicht een kaarsje worden gebrand voor een ziek of eenzaam familielid of vriend.
Zo maar wat suggesties. Het laatste wat ik u op het hart wil drukken is in de vakantie het geloof niet maar te laten voor wat het is. Want één ding is zeker: God heeft nooit vakantie! Hij is er altijd en gaat altijd met u mee. Een betere reisgenoot kunt u zich niet wensen.
Fred van Epen