De tuinman en het leven
05-04-2013
Het is pas Pasen als je wordt betrapt met de Heer op het kerkhof. Je bent erbij!
In die compromitterende situatie bevinden wij ons als gelovigen met Pasen. Het is nog steeds een ellendige wereld waarin wij ontwaken. Dat zien wij net zo goed, zo niet beter, als ieder ander.
Toch is er iets veranderd. De wereld is één groot kerkhof, maar wij zijn niet dood en we zijn niet alleen. Wij zijn er voor altijd in zijn ogen. Heer, Heer, een ogenblik. Voor ons is dat een levende legende.
De Heer heeft mij gezien en onverwacht ben ik erbij. En dat is uitgelekt. Anderen bekijken mij met ongeloof, met gepaste argwaan. Aan de welwillenden onder hen probeer ik het uit te leggen.
De Tuinman kent ons en noemt ons bij onze naam.
Maar...hoe dat uit te leggen? Daarvoor heb je catechisatie nodig. Maar dat is theorie en dat is niet genoeg. Om het te "snappen", helpt het in de heilige tredmolen van zondagsdiensten mee draaien. Maar om het aan den lijve te ervaren, met al wat je bent en niet bent, daarvoor is genade nodig.
Criticasters merken smalend op dat de kerk een loopje neemt met haar gelovigen. En inderdaad: steeds opnieuw is er die aanloop van 40 dagen. Ja levenslang eigenlijk ...maar het heilige der heiligen blijft ook voor brave kerkmensen voorlopig gesloten.
Ik zou zeggen: gelukkig maar, wellicht is het voor ons eigen bestwil. Tot ons heeft Hij gezegd: Waar ik heen ga kunnen jullie mij niet volgen. (Joh. 13). Met het oog op de hemel (Openb. 17:1) heeft Hij gebeden (vs. 15): Ik vraag niet of U hen uit de wereld weg wilt nemen, maar of U hen wilt beschermen tegen de duivel.
Wat ik zeggen wil: goed is het en heilzaam Israël en de Heer te volgen. Maar het is toch op schaal, het is symbolisch. De Heer kan met ons mee oplopen, maar wij lopen nog niet samen als in het paradijs.
Ook al denken wij soms dat er een lijn zit in ons leven, - in de woestijn zijn er weinig oriëntatiepunten… Het is er vaak dolen geblazen, een vicieuze cirkel. Je kunt niet zomaar doorlopen naar Pasen, al staat het ook honderd keer in je agenda; het is en blijft een sprong in het duister.
Onze aanloop, onze hink-stap mist de sprong. Is het dan stukwerk, ons pogen? Zoiets ja, want uiteindelijk staan wij als Mozes hier aan deze kant van de smalle doodszee.
Wil ik u nu een beetje ontmoedigen na 40 dagen ons verheugd hebben op de dag der dagen? Nee, dat is allerminst mij bedoeling en ik hallelujeer dan ook uitbundig mee! Maar het leven gaat door.
Veertig is ons getal. Daar zijn onze dagen voor, om beproefd te worden. Daarom: Ik vraag niet of U hen uit de wereld weg wilt nemen, maar of U hen wilt beschermen tegen de duivel.
God laat ons staan als Mozes hier, hier huiverend terzij.
Toch durven wij op weg te gaan, het duister is voorbij.
Want ergens is het eeuwig Licht.
Daarvan getuigt bij ons de paaskaars, maar die flakkert meer dan eens en soms wordt hij gedoofd. Maar echt doven doet het Licht niet, al zie je er soms geen flikker van. Die existentiële ervaring heeft elk mensenkind in zijn eigen uppie te verwerken. Dat onvermogen durven wij samen te delen in onze vieringen. Niet zelden rijzen we dan boven de oude Adam uit. De Heer is met ons. De beproefde methode.
Van de zijlijn gezien, zien wij eruit als dwazen die denken deel te krijgen aan een Rijk dat almaar niet komt. Zo zijn er studenten die in de boeken duiken alleen om daardoor later geld te kunnen maken, zodat zij zich niet kunnen voorstellen dat sommige lui gewoon al plezier beleven aan het kennis vergaren zelf. Evenzo kunnen buitenstaanders er niet bij dat wij niet bezig zijn met het verdienen van een plaatsje in de hemel, maar innig verlangen naar een Vrede die alle verstand te boven gaat. Goed willen doen nadat we Goed hebben ontmoet. Was dat soms Goed, die tuinman waarmee ze ons hebben zien staan praten?
Ja, want Hij kent ons bij naam.
En Hij zei ook: Wat staren jullie je dood op het graf?
Toen draaiden we ons om:
Rabboeni!
En dat werd het refrein van ons leven.
Ds. Frans Rookmaaker